Naar inhoud. Begin van de inhoud.

7 tips over klare taal

Helder communiceren heeft alleen maar voordelen, voor iedereen.
Met deze tips helpen we je graag op weg.

1. Beperk je tot de essentie

Denk op voorhand na over wat je lezer echt moet weten.
Beperk je zo veel mogelijk tot die essentie.
Een voorbeeld uit een basisschool:

  • Dus niet: Zowel de ouders, de school als het CLB dragen verantwoordelijkheid bij het voorkomen en bestrijden van overdracht van luizen. Iedereen kan luizen krijgen. Ook volwassenen kunnen er hebben. Het is zeer belangrijk dat luizen vroeg worden opgespoord en behandeld. Als je merkt dat je kind luizen heeft, gelieve dan zo snel mogelijk contact op te nemen met de school. Alleen als we allen samenwerken, kunnen we de luis uit de school bannen.
  • Maar wel: Heeft je kind luizen? Zeg het aan de juf of meester.

 

2. Schrijf korte zinnen met telkens één boodschap

Schrijf zinnen van 10-15 woorden.
Beperk je tot 1 boodschap per zin.
Vermijd komma’s of bijzinnen.

  • Dus niet: Als het je niet lukt, kan je naar het secretariaat komen.
  • Maar wel: Lukt het je niet? Kom naar het secretariaat.

3. Gebruik dezelfde woorden

Wees consequent.
Niet eerst het woord ‘cursus’ en wat verder het woord ‘les’.

Geef steeds de voorkeur aan internationale woorden.
Dus beter

  • ‘annuleren’ dan ‘afzeggen’,
  • ‘telefoneren’ dan ‘bellen’
  • ‘resultaat’ dan ‘uitslag’.

 

4. Liever ‘je’ dan ‘we’

Het woord ‘je’ is een van de eerste woorden die iemand leert in het Nederlands.
Het heeft daarom de voorkeur op ‘jij’ of ‘u’.
Vermijd schrijven vanuit ‘wij’ (de organisatie).

  • Dus niet: De school organiseert op 9 juni het jaarlijkse schoolfeest. We verwachten jou om 14 uur.
  • Maar wel:
    Kom op 9 juni naar het jaarlijkse schoolfeest.
    Je bent welkom vanaf 14 uur.

5. Gebruik geen figuurlijke taal of beeldspraak

  • Dus niet: Zie je dat zitten?
  • Maar wel: Wil je dat doen?

 

  • Dus niet: Wat is er aan de hand?
  • Maar wel: Wat is het probleem?

 

6. Schrijf actiegericht en actief

Zeg duidelijk wat iemand moet doen.

  • Dus niet: U moet op elke afspraak op tijd komen.
  • Maar wel: Kom alsjeblief op tijd op elke afspraak.

 

  • Dus niet: De facturen kunnen via overschrijving afgerekend worden.
  • Maar wel: Je kan de facturen via overschrijving betalen.

 

7. Gebruik een duidelijke layout

  • Zet belangrijke woorden in vet.
    Niet onderstrepen, cursief of in HOOFDLETTERS.
  • Gebruik voldoende witruimte.
    50% witruimte en 50% tekst is een goede verhouding.
  • Gebruik opsommingstekens.
    Liefst zwarte bolletjes.
  • Gebruik duidelijke tussenkopjes.
  • Gebruik verduidelijkende afbeeldingen als het kan.