Het belang van verbondenheid
“Hamdi, hoe was jouw weekend? Wat heb jij gedaan?”
Hamdi glimlacht: “Niets lerares, ik zitten thuis. Ik alleen in België. Ik geen familie, geen vrienden.”
“Hoe was jullie weekend?” Ik hoor verhalen over familie in Nederland, vrienden in Luik en voetbal in Park Spoor Noord. Op deze maandagmiddag is iedereen goedgezind. Hamdi is zoals altijd zwijgzaam. Ik spreek haar aan: “Hamdi, hoe was jouw weekend? Wat heb jij gedaan?” Hamdi glimlacht: “Niets lerares, ik zitten thuis. Ik alleen in België. Ik geen familie, geen vrienden. ”Hamdi is 31 jaar en komt uit Somalië. Ze komt altijd op tijd, werkt goed mee in de klas, heeft een positief contact met haar medecursisten en is zacht van aard. En ze poetst graag, dat heeft ze vroeger eens gezegd.
Na de les neem ik Hamdi bij mij. Ik vraag haar wat ze nog graag doet. “Dansen”, zegt ze. Hamdi is net gestart in 1.2 en ze spreekt al een beetje Nederlands. Ik maak voor haar een afspraak bij een vrijetijdsbemiddelaar. Aan de hand van een plannetje laat ik haar zien hoe ze ernaartoe moet gaan. Een paar dagen later vraag ik hoe het geweest is. Hamdi laat allerlei brochures zien. “Begrijp je deze brochures?” vraag ik. “Nee”, antwoordt Hamdi, “ik niet begrijp lerares.” Ik bekijk de brochures en zie dat Hamdi op woensdagvoormiddag Zumba kan volgen in het CC, achter haar hoek en ze betaalt slechts €2 per les. Hamdi wil heel graag Zumba volgen en gaat de week nadien voor de eerste keer naar de dansles.
Een week later ga ik mee met Hamdi naar een Woonzorgcentrum waar ze vrijwilligerswerk kan doen als poetsvrouw. Het gesprek verloopt vlot. Op het einde vragen de zorgkundigen of Hamdi haar hoofddoek kan afzetten tijdens het werk. Dat ziet ze niet zitten. Jammer, maar ik blijf zoeken.
In de Roma, een film- en theaterzaal, is een vrijwilligerswerking. Er is daar zoiets als de ‘Vliegende brigade’, een ploeg die ’s ochtends komt poetsen. Hamdi kan 1 tot 2x per week gaan helpen, op vrijdag (dan heeft ze geen Nederlandse les) of in het weekend. En ze mag haar hoofddoek aanhouden. Ik vraag of Hamdi interesse heeft. We zijn bezig met het thema ‘Werk’ en ik leg uit dat het goed is voor Hamdi om ervaring op te doen. ‘Ervaring’ kent Hamdi, dat heeft ze tijdens de les geleerd. Diezelfde avond gaat Hamdi naar een info-avond over de vrijwilligerswerking in de Roma.
Het daaropvolgende weekend gaat Hamdi een eerste keer poetsen in de Roma. Ze is in de wolken. Ze wordt goed opgevangen, heeft fijne collega’s en blijft na haar shift even zitten om samen met iedereen iets te drinken. Daarbovenop mag ze gratis naar de voorstellingen gaan kijken. De contactpersoon van de Roma is tevreden over Hamdi en stuurt haar uurrooster door. Samen met Hamdi overloop ik de dagen dat ze moet poetsen en vul ik een agenda in. Ik volg het nauwgezet op en herinner haar aan haar afspraken. Ze leert zo ook met een agenda werken. Tot het eind van het schooljaar gaat Hamdi één tot twee keer per week meehelpen in de Roma.
Concreet
- Je vertrekt vanuit de kennis van de cursisten en legt linken.
- Je betrekt de buurt, de buitenwereld.
- Je zet de pauze in als tijd om te verbinden.
- Je organiseert activiteiten over de groepen en de leerdomeinen heen.
- Je stimuleert de cursist om als vrijwilliger aan de slag te gaan.
- Je informeert je over de sociale kaart en de bestaande partnerschappen.